Tuindorp ’t Lansink in Hengelo, de twintigste-eeuwse buurt op een steenworp afstand van techniekmuseum Oyfo waar de bijeenkomst plaatsvindt, geldt als een van de e erste voorbeelden van de aandacht voor werkgeluk. Stork, oprichter van Tuindorp ’t Lansink, wilde voor zijn werknemers goede huisvesting creëren, om zo gelukkige en productieve werknemers in huis te halen. Dat zag hij goed; nog steeds blijkt (goede) huisvesting een van de belangrijkste voorwaarden voor een gelukkig leven. Maar ook werkgeluk draagt daaraan bij. “We brengen ongeveer een derde van ons leven door op de werkvloer”, weet Van Gennip. “Dus: it better be good. Want: wie grip heeft op zijn werk, functioneert beter.”
Autonomie en erkenning
“Sommige dingen voelen nu eenmaal als corvee”, geeft ze toe. “Zowel thuis als je de afwasmachine staat in te ruimen als op je werk als je een routineklus aan het uitvoeren bent.” Ultiem gelukkig zijn op je werk is volgens haar dus een utopie. Maar een werkgever kan wel degelijk invloed uitoefenen op de algemene stemming van zijn medewerkers. “Het draait bij het bevorderen van werkgeluk vooral om autonomie en het gevoel van waardering en erkenning. Wie dat voelt, is gelukkiger en daarmee naast een betere, creatievere en productievere werknemer ook een betere vader of moeder, mantelzorger of sportcoach. Als je weet dat veertig procent van de mensen die WIA-gerechtigd zijn mentale klachten heeft, vooral een burn-out of op weg daarnaartoe, kun je niet om het belang van goed werkgeverschap heen. We kunnen ons als maatschappij geen slecht werkgeverschap veroorloven”, aldus Van Gennip na afloop.
Eén op één
Twente heeft de laatste jaren een aantal initiatieven in werking gezet om werkgeluk te bevorderen, grotendeels met geld dat komt van de regiodeal. De minister krijgt midden op de ‘werkvloer’ van Oyfo aan een tafel enthousiaste verhalen te horen van (ervarings)deskundigen. Ingrid Baartman uit Borne vertelt dat ze gaat starten met haar droombaan in de marketing en communicatie na een traject te hebben bewandeld bij Het Loopbaanstation. Twentenaren worden daar één op één geholpen naar een andere functie bij hun eigen werkgever of naar een andere baan met als doel iedere werknemer inzetbaar te laten zijn tot aan het pensioen. En dat is nodig, niet alleen voor de mensen zelf maar ook vanwege het grote tekort aan personeel in veel branches. Dat is nu al merkbaar, maar zal in de toekomst alleen maar groter worden. Van Gennip wil dan ook weten of er ook specifieke aandacht is voor bijvoorbeeld statushouders. Linda van Asselt, die Twente Board vertegenwoordigt, geeft aan dat nu een nieuwe regiodeal gesloten is, ook die groep potentiële werknemers aangeboord gaat worden. “We zijn hard op zoek naar werkgevers die hiervoor open staan”, vertelt ze. Een groep Oekraïense vrouwen is in Twente aan de slag gegaan in de zorg en functioneert daar prima. Volgens Van Asselt kan dit ook opgaan voor statushouders in de zorg of in andere branches, mits er aandacht is voor de taalontwikkeling die van ‘levensbelang’ is voor het functioneren op de werkvloer en in de maatschappij. “Werk is het beste woordenboek”, vindt Van Gennip.
“Wie grip heeft op zijn werk, functioneert beter”
Collegialiteit en saamhorigheid
Zowel de mensen van het Loopbaanstation, het Twents Fond voor Vakmanschap, als die van Zorgstart (de organisatie waardoor onder meer de Oekraïense vrouwen aan de slag zijn gegaan) zweren bij persoonlijke aandacht en maatwerk bij het begeleiden van mensen naar werk of ander werk. Maar: meten is weten, dus is ook daarvoor een partij opgericht: het ‘ministerie van Inzetbaarheid’ dat Thomas Allersma vertegenwoordigt. “We denken dat het met het werkgeluk hier wel goed zit”, zegt hij. “Maar zeker weten doen we het niet. Meedoen is als werkgever eenvoudig. Digitaal aanmelden en ‘het ministerie’ doet de rest. Bolk Transport heeft meegedaan aan een pilot en scoort qua werkgeluk een 7,9. Collegialiteit en saamhorigheid bij het bedrijf zorgen daar voor het hoge rapportcijfer. Allersma: “Niet alleen goed voor de werknemers zelf, maar ook voor de werkgever. De eigen werkgever wordt aangeraden door het personeel, de klanttevredenheid neemt toe door gelukkige werknemers en zij ervaren meer plezier en doen hun werk met meer energie wat ook weer de productiviteit ten goede komt.”
‘Uitgesteld leven’ voorkomen
Van Gennip is onder de indruk van de genoemde verhalen en initiatieven in Twente op dit vlak, maar er moet volgens haar ook landelijk wat veranderen. “Veertig procent van de werkenden in Nederland heeft geen vast contract. Een oproep- of nulurencontract brengt onzekerheid over het inkomen en onzekerheid veroorzaakt stress en zelfs ziekte. Huren of kopen is lastig en dit alles bij elkaar zorgt voor ‘uitgesteld leven’. Mensen kopen later een huis, gaan later samenwonen en krijgen later kinderen. Dit moeten we niet willen. Het kabinet stelt daarom onder andere voor om oproepcontracten af te schaffen en over te gaan naar een basiscontract. Om de wendbaarheid van bedrijven te vergoten, krijgen kleine bedrijven sneller duidelijkheid over wanneer ze iemand mogen vervangen.”
Volgens de minister is het van groot belang om in te zetten op werkgeluk op álle fronten. “De bijeenkomst van vanmiddag laat zien dat dit belangrijke onderwerp hier in Twente goed op de agenda staat.”