“Een glimp van de toekomst ”

“Een glimp van de toekomst ”

Voor een topwetenschapper op het gebied van Human Media Interaction is de werkkamer van prof.dr. Vanessa Evers op de UT Enschede tamelijk sober. Geen robots die koffie brengen, geen poster van het ruimteschip Enterprise - ze is een ‘Trekkie’ - maar wel wandvullende borden vol formules en overige voor een alfa niet te duiden krabbels.

De UT, waar zij als hoogleraar is verbonden aan de faculteit Computerwetenschappen, is niet haar enige habitat: ze is gasthoogleraar aan de Nanyang Technological University (NTU) in Singapore, lid van de Raad van Bestuur van de Radboud Universiteit in Nijmegen en stond ook aan de wieg van het Design Lab van de UT. En inmiddels ook benoemd tot directeur van het Centrum voor Wiskunde & Informatica in Amsterdam. Ze studeerde onder andere in Sydney en Londen en wordt internationaal gelauwerd en gewaardeerd voor haar expertise en visie. Een visie die een geheel nieuwe dimensie heeft gekregen door kunstmatige intelligentie en die is gebaseerd op haar overtuiging dat innovatie de motor is van de beschaving.

Even nuttig als indrukwekkend
En die innovatie is het toepassen van embodied AI, anders gezegd robots met hersens. Het is de grote uitdaging, vertelt ze. “Als je een robot intelligent maakt door AI wordt een robot ineens een heel andere beestje. Zeker, er zijn nu robots die een rol spelen in de industrie, in de zorg. Maar die zijn beperkt qua inzet. Een robot in een autofabriek kan samen met andere robots een auto in elkaar zetten. Maar die robots kunnen in principe maar een aantal handelingen waarvoor ze zijn geprogrammeerd. Er rijden robots rond in restaurants die helpen bij de tafels afruimen. En ook in de zorg zijn voorbeelden van robots die bepaalde taken uitvoeren. Wat mist is dat de robot zelf leert en zichzelf verbetert. Dat heeft ChatGPT wel. ChatGPT kan steeds meer doordat het voortdurend leert en daarom ook kan voorspellen welk woord en tekst verwacht wordt. Maar een robot kan niet voorspellen, weet niet wat er gaat gebeuren en hoe daarop te reageren.”

Ze geeft een voorbeeld: “Je kunt een robot leren om een deur te openen. Waarschijnlijk lukt het, als de kruk wat anders is, ook wel, dan probeert ie wat binnen zijn parameters. Maar als je een robot traint op een bepaalde deur of deuren, kan het niet zomaar ineens alle deuren openen. Dan gaat het mis. Dus de werkelijke wereld is een stuk moeilijker voor een robot.” Maar toch, embodied AI verlegt nu al grenzen en sommige toepassingen zijn even nuttig als indrukwekkend. Zoals een therapeutische proef met autistische personen. “Kinderen ver op het autismespectrum hebben moeite met het begrijpen van menselijk gedrag, bijvoorbeeld het herkennen van emoties via gezichtsuitdrukkingen. Er gebeurt simpelweg te veel in het gezicht van iemand, het is moeilijk om daaruit te halen of iemand juist blij of boos is. Met de proef wordt een robot als hulpmiddel gebruikt die verschillende gezichtsuitdrukkingen kan laten zien. Van boos en verdrietig tot vrolijk. Door te oefenen en spiegelen met die robot kan die persoon met autisme de verschillende emoties leren herkennen in anderen.”

Een ander onder EU-vlag opgezet project is een robot die herkent waar mensen lopen en of zij bij elkaar horen. “Een van de resultaten uit dat project is overgenomen door de auto-industrie die dat inbouwen om op tijd te remmen voor voetgangers. Kijk, er vallen uit zo’n project altijd wat dingetjes die elders worden toegepast. En daarmee ook de wetenschap weer een stukje verder duwt. We zitten met ons onderzoek vroeg in de innovatieketen en het mooie is dat bepaalde elementen op een andere manier worden gebruikt. Het is een glimp van de toekomst.”

Vooruit brengen
Een AI-toekomst die, naar nu al blijkt, niet altijd even rooskleurig hoeft uit te zijn: “Helaas gebeuren er ook slechte dingen. Deepfake is daar een voorbeeld van. Frustrerend is dat je jarenlang met iets bezig bent en dat het dan op een verkeerde manier wordt gebruikt. Innovatie moet de mensheid juist vooruit brengen. Het is de motor van de beschaving.” In de ruim twintig jaar heeft Evers het werk zien veranderen. Nu constateert zij een nieuwe spurt: “De volgende stap is menselijke arbeid verrijken met robots en AI. Sommige taken zijn heel moeilijk te automatiseren omdat bijvoorbeeld vruchten heel zacht en kwetsbaar zijn en moeilijk te plukken. Nu maken we gebruik van seizoensarbeid maar deze mensen hebben thuis ook gezinnen. Waarom kunnen we niet robots zo ontwikkelen dat mensen vanuit hun eigen huis of nabije werkomgeving in kunnen loggen op een robot, het werk kunnen doen en na de werkdag weer gewoon thuis kunnen zijn.” “Nee, zo ver is het nog niet”, constateert zij: “Je hebt daar deeplearning voor nodig: net als ChatGPT moet de robot zelf leren en ervaringen opdoen. Want die robot heeft geen model van de wereld voor zich, heeft geen idee, geen fysieke kennis over zaken als windrichting en zwaartekracht. Een kleuter weet meer over de wereld om hem heen. Maar aan de andere kant: de ontwikkelingen gaan nu heel snel. Veranderingen vinden plaats binnen een mensenleven.”

Mens en techniek
Vanessa Evers kan geen wagen van de plantsoenendienst voorbij zien komen zonder te denken ‘kan ik het werk van die persoon niet makkelijker, veiliger, gezonder en leuker maken’: “Ik wil dus niet dat een robot dat zelfstandig uitvoert maar dat de werknemer optimaal zijn werk kan doen met behulp van bijvoorbeeld robots. Ik voel niet zozeer frustratie maar verwondering waarom niet meer bedrijven die mogelijkheid oppakken, terwijl je wel ziet dat men technologie inzet om zoveel mogelijk geld te maken of er slechte dingen mee te doen. Op Stanford was de duidelijke afspraak dat wij met ons onderzoek niet zouden meewerken aan de ontwikkeling van vernietigingswapens. Het moet geen negatieve gevolgen hebben. Ik wil sociale impact realiseren door te kijken naar de optimale relatie tussen mens en techniek. De schoonmaakbranche is daarvan een goed voorbeeld: het is zwaar en ongezond werk, mensen die dat werk doen leven korter. Daarom wil je daar echt helpen met technologie die het werk lichter en gezonder maakt. Dat geldt ook voor de zorg, waar we een project hebben gedaan met een karretje dat continu door het ziekenhuis rijdt om overal bloedbuisjes te verzamelen en naar het lab te brengt. Je doet onderzoeksprojecten van miljoenen en uiteindelijk kan een auto snel een voetganger opmerken en remmen. Het is een kleine vooruitgang maar het is waardevol.” Vooruitgang die maakt dat embodied AI, robotica uiteindelijk op alle vlakken mensen kan ondersteunen in hun werk en leven. Maar, voegt ze eraan toe: “Daarvoor moeten we nog veel stappen zetten en hebben we nog veel te doen,”

Haar vakgebied is veelzijdig en verantwoordelijk, uitdagend en in alle opzichten niet het makkelijkste werkveld. Niettemin steekt ze in het sobere spreekkamertje haar aanstekelijke enthousiasme niet onder stoelen of banken. Tot slot: “Weet je, ik wil mensen helpen om hun doelen te bereiken. Mensen versterken, als je dat als doel ziet weet je ook de juiste keuzes te maken. En dan is de vraag of je daar geld mee kunt verdienen minder belangrijk dan de kans die je krijgt om het leven te verbeteren.”