Gerard Schröder, succesvol met zijn duurzame project­ontwikkeling, kocht zes jaar geleden de gebouwen waar ooit Texas Instruments gevestigd was. Destijds had hij al de plannen om het complex in te zetten als een opwaartse draaikolk van techniek en educatie. “We moeten namelijk jonge mensen interesseren voor techniek. Die zijn hard nodig voor onze economie. We gaan hier basisscholen ontvangen om de jeugd kennis te laten maken met techniek, het ROC van Twente heeft hier een vestiging en er is samen­werking met Saxion en Universiteit Twente.” De ambities zijn hoog, maar reëel. Het 10.000 vierkante meter complex is een broeinest en laboratorium van innovatie en hightech. Studenten werken er aan nieuwe ontwikkelingen en er wordt praktijkervaring opgedaan. Niet in de laatste plaats ook dankzij de samenwerking met Twentse bedrijven: van Bolletje tot Demcon om de diversiteit maar eens aan te geven.

‍

Concrete plek

Binnen de campus is H2 Hub de partij die zich focust op waterstof. Ton Beune is manager en weet zich verzekerd van de steun van tal van organisaties en bedrijven:
“We doen met onderwijs en bedrijven hier onderzoek naar waterstofproductie. Voor de universiteit en de hogeschool zijn wij een concrete plek waar dat kan.”

Inmiddels heeft het onderzoek van de afgelopen jaren ertoe geleid dat er waterstof geproduceerd kan worden. En daarmee is het niet klaar, want in een van de hallen van de campus staat een proefopstelling van een brandstofcel. Beune: “En met onze buren, waterschap Vechtstromen, hebben wij een link: Zij hebben zuurstof nodig voor waterzuivering en wij water voor de productie.”

‍

Samenwerking met zeven landen

Alle inspanningen zijn niet onopgemerkt gebleven: zo kende Brussel een subsidie van anderhalf miljoen toe en is er binnen de wetenschappelijke kaders van het Europese Horizon-project samenwerking met zeven landen. Daarnaast komt er een Praktijkcentrum voor Procestechniek in de campus om productie en wetenschap verder te verbreiden. Gerhard Schröder kijkt al verder: “Hier moet een soort Nemo komen, zoals in Amsterdam: een plek waar kinderen, maar ook studenten kunnen knutselen, bouwen en experimenteren.

Samen met de veertien gemeentes, de provincie, de onderwijsinstellingen en wetenschap en de nu al veertig bedrijven moet dat lukken.”

‍